De moderne wereld zoals we die nu kennen, is grotendeels ontstaan tijdens de bruisende jaren rond het einde van de negentiende eeuw, waarin een stortvloed aan uitvindingen wordt gepresenteerd op
maar liefst zeventien Wereldtentoonstellingen. In dit tijdsgewricht vol optimisme speelt steeds dezelfde persoon een voortrekkersrol: Bertie, als de latere koning Edward VII misschien wel het markantste lid van het Britse koningshuis ooit. Met niets omhanden leidt hij een met schandalen gelardeerd leven, waarbij zijn talloze reizen hem door het immense Britse imperium en naar New York en Parijs voeren. Tijdens de wonderjaren van technologische vernieuwing ontmoet hij zo alle sprankelende uitvinders die iets zullen nalaten voor latere generaties, onder wie Eiffel, Ritz, Waldorf, Pathé, Edison, Tesla, Dunlop, Pulitzer, Selfridge, Benz, Michelin, Curie, Röntgen, Nobel en Marconi.