Een zweem van tragiek klinkt in de brieven door omdat het aanvankelijke plan van de twee vrouwen om samen te wonen en hun beroep uit te oefenen in de riante woning op de Amsterdamse Vondelstraat spaak liep: Marie du Saar trouwde met een musicus, kreeg kinderen, trok de wereld in en Betsy Repelius moest zich schikken in haar lot. Dat deed ze dapper en welgemoed en uit haar brieven rijst een rijkgeschakeerd tijdsbeeld op van het milieu, het sociale netwerk, de conventies en de culturele smaak van de Amsterdamse burgerij rond 1900. De brieven zijn spontaan en direct geschreven; als document van de eerste generatie professionele vrouwen in Nederland zijn ze enig in hun soort en een inspiratiebron voor nieuw onderzoek.