De korte gedichten in bezonken lichten op en verdwijnen weer als een stel oude foto's die je een voor een bekijkt. De dichter is een buitenstaander die registreert. Aan haar geestesoog trekt het verleden van een dorp aan zee voorbij. Dan begint ze deel te worden van de grote onderstroom. Toekomst, heden en verleden blijken in elkaar verwikkeld te zijn. Dit is elementaire poëzie die gaat over de wereld van regen, stilte, wind, zout, bomen en de mensen die zich daarin bewegen.