Zomer 1985. Door een vreselijke gebeurtenis ligt Johannes vriendje Henrico in coma. Hij is waarschijnlijk zijn geheugen kwijt, en Johanne is bang dat hij zich niets meer herinnert van haar, en van hun tijd samen.
Die tijd samen begon een paar maanden eerder, op de dag waarop Johanne met haar moeder en broertje Paulie vanuit Utrecht verhuisde naar Warsum, een klein dorp in het oosten van het land. Als ze 's avonds patat haalt in de plaatselijke snackbar en daar Henrico ontmoet, weet ze dat ze verloren is.
Op cassettebandjes - in de hoop dat die Henrico's geheugen opfrissen wanneer hij wakker wordt - vertelt Johanne Henrico over de lange, broeierige zomer die volgt. Vanaf die eerste blik in de snackbar tot aan die afschuwelijke dag waarop...