De poëzie van Sybren Polet is vitaler dan die van menig dichter die zijn kleinkind had kunnen wezen. In deze intense bundel definieert hij zichzelf als iemand 'die steeds opnieuw rechtop moet leren lopen', die leeft op het snijpunt van zijn eigen indiviuele leven en van ons krakend tijdsgewricht. Zijn poëzie brengt zijn en onze buitenwereld in een persoonlijke, dynamische taal bij de lezer naar binnen.