'Omdat jij me vertelde dat het heden vooral ook verleden is.'
Gekke Sjef van de honden, zo noemen buurtbewoners hem, een dwaze ouwe man. Sjef Sonneschein leeft in een in zichzelf gekeerde wereld, waartoe alleen Mounia, een verslaafde prostituee toegang heeft. Hij wordt belaagd door boze dromen uit het verleden. De voettocht in 1933 als zesjarig kind van Heerlen naar keizerstad Aken. Zijn vader, door de nazi's vermoord. Verwarrende herinneringen aan zijn dode jeugdvrienden Matti en Hans. Zijn grote liefde Jeanne die hij illegaal begroef in het bos, met het gezicht naar het oosten, zodat ze altijd de zonsopgang zou zien. Het vreselijke lot van zijn joodse oom Jochum en tante Grete. Sjors die vlak na de oorlog getraumatiseerd uit het jappenkamp naar Zuid-Limburg kwam en zwemmend op weg naar Engeland in de Noordzee verdronk.
Te vaak keek hij weg of deed uit lafheid een stap opzij. Spil in het kwaad dat hem parten speelde is buurman Klavermans, een oud-NSB'er, waarmee het uiteindelijk tot een harde confrontatie komt.
Peter Lenssen schrijft over de dwang van herinneringen, de tragische kracht van liefde en onvermogen, de troebele grens tussen goed en kwaad, ontluistering in oorlog en verzet, de tere relatie tussen vaders en zonen, vriendschap, schuldgevoel en verlies, de ellende van ouderdom en aftakeling en de bittere vrucht van afscheid nemen. Vijfentwintig jaar geleden verscheen van Peter Lenssen het spraakmakend debuut Toplöss/Mijnverdriet. Bitterdagen is zijn tweede grote roman over Zuid-Limburg.