Blauwzee is het vierde deel van Boudewijn Buchs Eilanden-reeks. In dit deel ligt het accent op het 'literaire eiland' en schrijverseiland. Het langste hoofdstuk in dit boek wordt gewijd aan een bizarre speurtocht naar Herman Melville in de Pacific. Tegelijkertijd worden de lezers met de Bounty-muiters en de obscure eilandjes Henderson, Ducie en Oeno geconfronteerd. Leven en werk van Jonny en Robert Dean Frisbee en Tom Neale worden in twee hoofdstukken neergezet. Deze drie Zuidzee-auteurs lieten een ontroerend oeuvre achter dat speelt op exotische uithoeken als Pukapuka Island en Suwarrow Atol. het inleidende hoofdstuk gaat over opgezette eilanders ofte wel achttiende- en negentiende Zeeuwse museale eiland-allochtonen.
Het eerste hoofdstuk beschrijft een decadent hoekje in Zuid-Europa: Capri. Blauwzee bevat een rijke dosis excentrieken: een edelman die eenmaal gestorven met een gouden munt op de mond van Capri wordt gedragen, een zonderling die met een aap op een eenzaam eiland gaat samenwonen, schipbreukelingen die elkaar opeten, et centra.
In dit boek beschrijft Buch wat hem het liefst van alles is: nestfreaks, vergeten auteurs, islomanen en dagboekschrijvers op kleine eilanden in de helblauwe zee. Vijf keer de wereld rond leidde tot dit uitzonderlijk boek.