Tessa voelt zich eenzaam. Haar man Gijs werkt in Turkije als correspondent en hun twee tienerzoons hebben haar steeds minder nodig. Schuilend voor een hagelbui ontmoet ze Suzan, een jonge therapeute die haar een visitekaartje geeft. Tessa maakt een afspraak en belandt in een religieuze leefgemeenschap waarvan Suzans praktijk deel uitmaakt. De manier van leven daar spreekt Tessa meteen aan en het duurt niet lang voordat ze zich bij hen aansluit. Ze bloeit op en voelt zich er als een vis in het water. Toch ontstaan er na verloop van tijd kleine barstjes in het mooie plaatje. Maar pas als ze bij toeval een aantal misstanden op het spoor komt, beseft Tessa dat de fluwelen draden van liefde en begrip haar hebben ingesponnen als een vlieg in een web...
In de boeken van Femmie van Santen raken doodgewone mensen verzeild in ongewone situaties. Eerder schreef ze 'Lege handen' en 'De logee'.