Rogier wordt wakker. Hij ligt in het ziekenhuis en heeft geen flauw idee hoe hij daar komt. Langzaam praat zijn geheugen hem bij. Hij herinnert zich twee arme sloebers uit de Rijnstraat in het Nijmeegse Waterkwartier. Ze zijn hun dochter kwijt en ondanks dat ze nauwelijks geld hebben om Rogier te betalen, hebben ze hem om hulp gevraagd. Tijdens dat onderzoek is Rogier op een vreemd individu gestuit: de Handelingenman, een oorlogsveteraan in wie de oorlog nog lang niet voorbij lijkt. Dan beseft Rogier dat hij ook nog bij een ander onderzoek was betrokken, een verkrachting in het Belvoir Hotel na de intocht van de Vierdaagse. Hij was op zoek naar de dader, weet hij weer, maar gek genoeg ook naar het slachtoffer.