'Een rozenknopje gaf zich bloot, reikte uit naar 't violet...' Deze dichtregels werden geschreven door een onbekende dichter: Josef Stalin. En hij was niet de enige dictator op dichterspad: 'En leidt haar met blij gemoed - want het uur komt dat je, huilend, haar voor 't laatst begeleiden moet!' dichtte Hitler over zijn moeder. Soms waren de gedichten een jeugdzonde, zoals bij Stalin, Hitler en Napoleon, soms vulden tirannen slim hun propaganda aan, zoals Pol Pot en Saddam Hoessein. Vaak verboog de dictator klassieke motieven naar een regimevriendelijke variant, zoals Nero, Mao Zedong en ayatollah Khomeini deden. En uiteraard was hun poëzie voor henzelf het zoveelste bewijs van hun genialiteit, zoals Ceausescu, de Turkmeense dictator Türkmenbasy en de beide Noord-Koreaanse Kimmen bewezen. Een béétje dictator is megalomaan. Naast massamoord, standbeelden en naar zichzelf vernoemde steden, bergen en waterkrachtcentrales, lijkt poëzie daarbij te horen. Paul Damen verzamelde deze gedichten en plaatst ze in deze bloemlezing in een historisch kader. Met een nawoord van Menno Wigman