Zestig jaar na haar dood is de naam Blonde Dolly nog altijd niet vergeten. Een prostituee aan de zelfkant van Den Haag, maar getrouwd met een violist van het gerenommeerde Residentieorkest. Dolly reisde naar Londen, Antwerpen en Parijs en overnachtte met rijke en prominente Nederlanders in chique hotels. De vragen rond haar raadselachtige dood op 31 oktober 1959 zijn nooit beantwoord. Waarom leidde de hoofdcommissaris van Den Haag destijds zelf het onderzoek? Hoe kwam Dolly aan een fortuin aan geld en huizen? En waar zijn haar beruchte blauwe boekjes gebleven waarin ze namen van haar ‘speciale’ clientèle zou hebben genoteerd?
In september 1959 wordt een man na een hartaanval opgenomen in een ziekenhuis in Scheveningen waar Hannah Fridman als verpleegster in opleiding werkt; een oudere man met een brandplek op zijn gezicht. Hannah is er zeker van dat deze man in 1943 haar vader in Velsen aan de Duitsers heeft verraden, in een complot om linkse verzetsstrijders uit te schakelen uit angst voor een communistische machtsovername na de bevrijding. Hannah besluit het recht in eigen hand te nemen en hem te doden, al blijkt er nog iemand te zijn die hetzelfde wil en haar op het spoor zet van een jonge vrouw die tijdens de oorlog in een bordeel voor Duitse officieren en foute Nederlanders werkte, een hoertje dat zich Blonde Dolly noemt en een dubbelleven in Den Haag leidt.