Burgemeester Petrus Tammens neemt in de geschiedenis van de stad Groningen een unieke plaats in. Dat was niet door de korte duur van zijn bewind tijdens de Tweede Wereldoorlog en zijn lidmaatschap van de NSB, maar vooral door zijn achtergrond als landbouwer. Tammens was al lang voordat hij zich formeel aansloot bij de nationaalsocialisten (1941) erg actief als bestuurder van boerenorganisaties. Zo was hij betrokken bij de Volkshogeschool, die het lot van boerenarbeiders trachtte te verbeteren. Aanvankelijk weigerde hij de post van burgemeester, maar eind 1942 werd hij toch benoemd tot burgemeester van Groningen. Tijdens deze periode volgde Tammens de partijlijn, als overtuigd nationaalsocialist en anticommunist. Hij was er dan ook mede aan schuldig dat er slachtoffers vielen tijdens zijn bewind: joden, verzetsmensen, dwangarbeiders en politieke tegenstanders. Kort na de bevrijding werd hij door de Binnenlandse Strijdkrachten gearresteerd, waarna hij werd veroordeeld tot zeven jaar hechtenis. Twee jaar na zijn arrestatie vroeg Tammens zich echter ontzet af hoe het mogelijk was dat hij de zijde van misdadigers had gekozen en toonde hij berouw. Na zijn vrijlating ging hij niet terug naar zijn boerderij, maar vestigde hij zich in de stad Groningen. Wel behield hij zijn land en bleef hij zich tot zijn dood in 1986 landbouwer noemen.