Boomchirurg
Boomchirurg noemde hij zich, en met zijn motorzaag
zat hij boven in mijn boom toen jij je fiets
tegen het hek aan zette. Altijd en van nature
tegen snoeien zei je alleen: 'zo zo' - en ik zag
dat er iets met je aan de hand was.
'Ik geloof dat er iets in mij groeit dat er niet hoort.'
Op dat moment viel er een tak zodat het dak
van het schuurtje brak. Ik rende weg
en 's nachts wist ik pas hoe dat voor je was -
er braken zorgen bij me uit die niet te stuiten
waren over het ooit als we elkaar verliezen
en hoe we vóór het zover komt dom
zullen redderen, en pas wanneer het kraken
echt vervaarlijk wordt, hulpvaardig
de verkeerde kant op draven.