Boutje en zijn vader Ed zijn op zoek naar een fijne plek om te wonen. Zo parkeren ze hun huis in het bos, op een groot plein in het centrum van de stad en in een weiland. Maar hoewel daar plek genoeg is, worden ze iedere keer door boze mensen weggestuurd. Uiteindelijk belanden ze na uren rijden op een grote, lege plek vol afgedankte spullen. Stoelen, stofzuigers, een grote badkuip, een kano, speelgoed, een magnetron... Wat een troep, zouden de meeste mensen denken. Maar voor Boutje is de rommelberg een waar knutselparadijs: hij is ontzettend handig en kan alles maken, ook dingen die nog niet bestaan. Wat hem betreft blijven ze hier voor altijd! Maar kan dat ook…?