In mei 1950 lieten Remco Campert en H.R. Kousbroek het eerste nummer verschijnen van'Braak; Maandelijks cahier voor proza, poëzie en critiek. Behalve van de redacteuren, waartoe vanaf het derde nummer ook Lucebert en Bert Schierbeek behoorden, stond in Braak werk afgedrukt van onder anderen: Hans Andreus, Niels Augustin, Hugo Claus, Jan Hanlo, Jan G. Elburg, Leins Janema, Gerrit Kouwenaar, Nico Lijsen, J.B.W. Polak en Bab Westerveld. Het eerste ooit vervalste kunstwerk van Karel Appel stond overigens ook in Braak. Vijftig jaar na de oprichting bezorgt Hans Renders een facsimile-uitgave van de zeven afleveringen van Braak, aangevuld met een nooit verschenen achtste nummer. Tevens is het zoek gewaande zetsel van Luceberts echte debuut in de Braak-reeks na een halve eeuw gedrukt. Bijna niemand heeft ooit alle nummers in alle uitvoeringen bij elkaar gezien, want van vier nummers werden twee edities verspreid. Braak; een kleine mooie revolutie tussen Cobra en Atonaal bevat een inhoudsregister op Braak, een bronnenlijst, een personen- en periodiekenregister en is geïllustreerd met zeldzame foto's en veel nooit eerder gepubliceerde documenten. In deze cultuurhistorische studie beschrijft Renders aan de hand van de vele literaire tijdschriften die rond 1950 verschenen hoe het naoorlogse artistieke klimaat werd gedomineerd door politieke tegenstellingen. Menig dienstweigeraar die poëzie publiceerde in De Dualist, Spleen, Uiting, Sense and sentences of Cahier Eilders kreeg de BVD achter zich aan. Deze uitgaafjes in eigen beheer horen samen met Reflexen Cobra tot de voorgeschiedenis van Braak, dat natuurlijk ook wordt beschreven in relatie tot Blurb, het tijdschrift dat Simon Vinkenoog vanuit Parijs naar Nederland stuurde. Vanzelfsprekend wordt ingegaan op de betekenis vanBraak voor de Beweging van Vijftig. Minutieus reconstrueert Renders hoe er op het tijdschrift gereageerd werd en wie zich abonneerden, wat de achtergronden zijn van de 'kleine mooie revolutie' die Lucebert en de zijnen teweegbrachten.