‘Heilige moeder Maria,’ mompelde de schipper.
‘Ze hebben met hun zatte koppen het wachthuisje in de fik gestoken.’
Ursultje Höppener heeft het beleg van Haarlem in 1572 doorstaan en ze heeft leren leven met de armoede in de stad door de torenhoge
boete die de Spaanse bezetter de stad heeft opgelegd. Dan legt een stadsbrand 800 huizen in de as. Een ongelukje?
Ursultje heeft redenen te geloven dat de brand niet zomaar is uitgebroken. Er moest iets verborgen gehouden worden.
Samen met haar vriendje Adriaan ontrafelt ze een samenzwering van stedelingen die nergens voor terugdeinzen om hun
belang veilig te stellen.