Joris verzorgt allerlei zieke dieren in de kelder van zijn flat. Zijn buurman Brandt vindt dat vies en beweert dat hij door de dieren last van ongedierte heeft. Hij dreigt de huisbaas te waarschuwen als Joris de dieren niet gauw weghaalt. Joris is daar erg bang voor, want als de dieren weg moeten, gaan ze dood. Uit woede zet hij ‘Brandtgevaar’ op de kelderdeur. Als er in de buurt plotseling honden vergiftigd worden, denkt Joris dat Buurman Brandt daaraan schuldig is. Hij is vastbesloten dit aan de politie te vertellen. Maar heeft hij wel gelijk?