Deze fraai verzorgde wetenschappelijke uitgave bevat alle bewaard gebleven brieven van en aan Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804), de twee bekendste schrijfsters uit de Nederlandse Verlichting. De eerdere editie door Dyserinck (1904) was onvolledig en bovendien niet helemaal betrouwbaar. Met deze uitgave heeft Buijnsters geen gemiddelde achttiende-eeuwse briefwisseling bezorgd. Vooral de brieven van Betje Wolff vallen op door hun levendige en weinig conventionele stijl. Als geheel toont deze correspondentie veel van het karakter en de opvattingen van de schrijfsters die hun grootste roem juist verwierven met de uitgave van hun romans in brieven. Buijnsters' uitvoerige annotatie maakt de brieven toegankelijk voor de moderne lezer. Een extra verdienste van deze uitstekende editie is de reproduktie van zo veel mogelijk portretten van de correspondenten.