Mario Vargas Llosas laat in dit boek zijn licht schijnen over de kunst van het schrijven. Hij vertelt ons hoe hijzelf de vertelkunst onder de knie gekregen heeft en put uit de hele wereldliteratuur om aan te tonen hoe je schrijft. In elk hoofdstuk besteedt hij aandacht aan een aspect van het schrijverschap: de kracht van de overtuiging, de stijl, ruimte en tijd, realiteitsgehalte en levenservaring, authenticiteit en fantasie, de innerlijke samenhang enzovoort. Nergens wordt zijn toon zwaar wetenschappelijk; lichtvoetig combineert hij, en diepgaand is zijn inzicht in het schrijverschap. Mario Vargas Llosas, een van de beroemdste Zuid-Amerikaanse auteurs, laat in dit boek het achterste van zijn schrijverstong zien – zoals hij dat eerder deed in 'De eeuwigdurende orgie', de indringende studie over 'Madame Bovary' van Gustave Flaubert.