Is de onsterfelijke Poseidon eigenlijk wel geïnteresseerd in mensen? Volgt de heerser der zeeën ons doen en laten nog wel? Cees Nooteboom is daar nieuwsgierig naar: hij schrijft brieven aan de god met de drietand, aan wie hij elke herfst, als hij zijn zomereiland verlaat, toestemming vraagt het jaar erop terug te keren. In die brieven vertelt hij wat hem in het dagelijks leven treft, hoe hij denkt over goden en God, en geeft hij een nieuwe kijk op oude mythen. Zo vraagt hij zich bij een toevallige ontmoeting op het strand af of een kleine jongen de spiegel kan zijn waarin je eigen leeftijd verdwijnt. Het zal de planten in de mediterrane tuin van de schrijver een zorg zijn, zij leiden hun eigen leven: hibiscus en cactus zetten zich schrap als de radio de krachtige klanken uit Bayreuth door de lucht laat waaien. Cees Nooteboom beheerst virtuoos de kunst achter de kleine dingen de grote levensvragen te laten opflitsen. Zijn correspondentie met de zeegod is betoverend: ze zet speels en serieus, laconiek en poëtisch het vertelde in een helder en warm licht.
‘Ik kijk naar het grote, licht golvende oppervlak, de beweging in de laatste schittering van de zon. Behalve het water tegen de rotsen is er geen enkel geluid. Ik moet gewoon beginnen.’