Bijna een halve eeuw terug begon Koring als jonge verslaggever bij ‘de grootste krant van Nederland’ te wroeten in duistere zaken. Dat leverde hem onder zijn collega's de bijnaam ‘brigges’ op, een platte afkorting van een rang bij de politie. Koring beschouwt het als een erenaam voor het pionierswerk dat hij deed.
Koring schreef onder meer over de opkomst van de heroïne, de corruptie bij de Amsterdamse politie, gruwelijke (kinder)moorden, liquidaties en dekmantels van de Turkse maffia, spionage en fraude in de scheepvaart, internationale kunstroven, de ontvoeringen van Caransa en Gerrit Jan Heijn, de rol van de Heinekenontvoerders bij grote overvallen en de bomaanslagen van Rara.
Koring beschrijft hoe hij in deze riskante hoek van het vak terecht kwam. Met een aantal prominenten en hoofdrolspelers brengt Cees Koring de lezer terug naar de plaats van het misdrijf van weleer. Ook overziet Koring, die in zelf in zijn woning werd overvallen, in een openhartig gesprek met zijn opvolger John van den Heuvel het mijnenveld dat misdaadjournalistiek heet.
Cees Koring (1944) werkte in zijn lange carrière samen met Peter R. de Vries en John van den Heuvel. Hij schreef honderden artikelen die landelijke aandacht trokken. Koring schreef enkele bestsellers, waaronder Bureau Warmoesstraat, de levende legende.