Ontevreden met de logge organisatie van zijn regering, besluit Edward Franciscus Elliot, hoofd van de contraspionage, zijn leven te wijden aan de opleiding van een select groepje weesjongens tot supermoordenaars. In zijn rol van surrogaatvader stuurt hij ze de hele wereld over, steeds met dezelfde opdracht: doden zonder sporen achter te laten. Nadat Saul, een van zijn pupillen, zich net zorgvuldig van zijn taak heeft gekweten, wordt er een valstrik voor hem opgezet. Geholpen door zijn 'tweelingbroer' Chris komt hij er langzaam maar zeker achter dat Eliot het brein achter deze ingrijpbare en onvoorspelbare samenzwering moet zijn.