De vakbeweging staat onder druk. Van buitenaf vuren rechtse politici en opiniemakers hun giftige pijlen al sinds de jaren tachtig af op het instituut vakbond. De bond is ouderwets, beschermt alleen de belangen van oude, grijze mannen en hoort eigenlijk niet meer thuis in de moderne maatschappij. Dit frame is al zo vaak gebruikt, dat heel veel mensen het zijn gaan geloven. Als het iedere dag in de krant staat of wijze mannen het op televisie zeggen, dan zal het toch wel waar zijn?
Daar komt nog bij dat door deze aanvallen en de dalende organisatiegraad het ook intern rommelt. Bestuurders die naar eer en geweten de belangen van werknemers binnen het kapitalisme willen behartigen, kregen te maken met collega's en kaderleden die een agressievere aanpak voorstaan. Volgens hen moet er minder nadruk liggen op het poldermodel en de vakbeweging terug gaan naar haar roots, de tijd toen er voor ieder dubbeltje strijd werd gevoerd. Tijd voor beide partijen, maar ook voor de goedwillende tegenstanders, om eens kennis te nemen van de roemruchte geschiedenis van 1,7 miljoen Nederlanders.
Hoe vanuit het niets, door kleine groepen strijd werd geleverd tegen de zesdaagse werkweek en de veertien urige werkdag. En tegen de dodelijke gevaren op het werk of de hongerlonen. Die strijd is gewonnen. De recente economische crisis heeft echter duidelijk gemaakt dat er nog veel te winnen valt. Het aandeel van de lonen en salarissen staat weer onder druk, mensen zijn bij duizenden als nutteloos aan de kant geschoven. Alleen een sterke vakbeweging kan weerstand bieden aan een kapitalisme dat nog steeds niet op de menselijke maat is toegesneden.
Broodnodig is een vernieuwde uitgave van Werknemers Georganiseerd.