'Caesar of niets' begint in Rome, waar César Moncada, cynisch en sceptisch maar ook briljant en ambitieus, het mechanisme van de macht tracht te doorgronden. Onder protectie van zijn invloedrijke oom kardinaal Fort hoopt hij in de voetsporen van Cesare Borgia te treden en steun te vinden voor zijn machiavellistische levenswerk. Na de Romeinse leerschool keert hij terug naar Spanje om de scepter te zwaaien over Castro Duro, een slaperig provinciestadje dat door César uit de lethargie wordt gewekt. Als een Nietzscheaanse held schakelt hij koelbloedig de ene na de andere vijand uit. Het grootste gevaar komt echter niet van zijn politieke tegenstrevers maar van Amparito, een lieftallig meisje dat zijn kille hart weet te ontdooien.
'Caesar of niets', verschenen in 1910, is het eerste deel van de trilogie 'De steden'. In de volgende twee delen, 'Zo is de wereld' en 'Ontaarde zinnelijkheid', neemt Pío Baroja de lezer mee naar onder meer Genève, Florence, Sevilla en Parijs.
Pío Baroja y Nessi (San Sebastián, 1872 - Madrid, 1956) is de belangrijkste romancier van de Spaanse Generación del 98, waartoe onder andere ook Unamuno en Valle-Inclán behoren. Baroja speelt met zijn gigantische oeuvre een centrale rol in de hedendaagse Spaanse letteren. Het meest kenmerkende facet van zijn meer dan zestig romans is zijn eigenzinnige stijl: direct, zonder opsmuk, wars van effectbejag. Begiftigd met een fenomenaal waarnemingsvermogen en een feilloos geheugen, is Baroja uitgegroeid tot de grote kroniekschrijver van Spanje gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw.