Het cafébezoek dat eindigt in een bacchanaal, de losheid van geest die ontstaat na drankgebruik, het eruit flappen van intieme gevoelens, de seksuele en homoseksuele escapades na het drinken, het komt allemaal aan bod. De auteur schetst het eenzaam en dronken naar huis gaan, slingerend, onmachtige schouderduwen gevend tegen muren. Vaak eindigt dat in een black out, waarin de dromen hem afschuwelijke maar soms ook zalige uren bezorgen.
De alcohol is een levensbehoefte voor de auteur in deze tijd vol oorlogen. Maar tegelijk een zoektocht naar de liefde van een oude man voor een veel jongere vrouw. Die liefde is enerzijds een romantische, bijna hoofse liefde, maar ook een verschrikkelijke, omdat die liefde niet wordt beantwoord. Zijn leven lang houdt die liefde de alcoholist bezig. Hij kan dat alleen aan als hij in de kroeg of thuis zit te drinken. Dan past komt er vrede in zijn gemoed.
Het boek vertelt het verhaal van een Post Traumatisch Stress- Syndroom. Twee weken is de auteur in Bosnië geweest als journalist, meereizend met Artsen zonder Grenzen. De gruwelijkheden die hij daar in de oorlog heeft meegemaakt weet hij te bezweren met drank. Hij moet drie keer naar een kliniek van het Centrum voor Alcohol en Drugs, maar die bezoeken helpen hem niet. Hij wíl gewoon niet van de drank af. Voor hem is die drank zijn redding en misschien ook wel zijn ondergang. De roman wordt gekenmerkt door een niets en niemand ontziende openhartigheid.