Na de Spartacusopstand keren Julius Caesar en Marcus Brutus, naar Spanje gestuurd om de Romeinse kolonies te leiden, terug naar Rome. Tegen het decor van politieke oppositie, familieruzies, gewapende conflicten en corruptie nemen zij het op tegen machtige senatoren om Consul van Rome te worden.
Caesar leidt zijn legioenen naar het noorden om de strijd met de Gallische stammen aan te gaan. Zijn dominante positie, leiderschap, nieuwe vriendschappen met andere aanvoerders en overweldigende ambitie vervreemden hem van zijn oude vriend Brutus, de grote zwaardvechter en krijgsman. Hun lange vriendschap vertoont scheurtjes.
Hoewel de Gallische veroveringen leiden tot een triomfantelijke intocht in Engeland, veroorzaken de overwinningen politieke rivaliteit in Rome. Uiteindelijk worden Caesar en Brutus voor de ultieme keus gesteld: steken zij samen of gescheiden de Rubicon over en maken zij van Rome hun strijdtoneel?