Het IG Farben-concern – waaronder Agfa, BASF en Bayer – werkte volop mee aan de Duitse oorlogsmachine en gebruikte hiervoor Joodse dwangarbeiders. Het leverde ook het gifgas Zyklon B en oefende medische proeven uit op Joodse gevangenen. Eind 1942 bouwde IG Farben samen met de SS een eigen concentratiekamp, Buna-Monowitz, waar meer dan 10.000 gevangenen zaten die er in vreselijke omstandigheden moesten werken. Onder hen Primo Levi en Elie Wiesel. In totaal kwamen er
ongeveer 25.000 mensen om het leven.
In barakkenkampen rond het IG Farben-complex, zaten ook tienduizenden krijgsgevangenen en verplicht tewerkgestelde mannen en vrouwen uit de door de nazi’s bezette gebieden. Onder hen de
Vlaming Willy Van Paemel die er verbleef van eind 1942 tot de bevrijding. Hij was chef-kok en kookte er met een team voor 2.900 Fransen en Belgen die er gedwongen werkten. Ze hadden een relatieve
bewegingsvrijheid, konden Auschwitz bezoeken en er naar een café of de bioscoop gaan.
Na de dood van haar moeder vond Annie Van Paemel een pakje liefdesbrieven van haar vader Willy gericht aan zijn verloofde Yvonne Schollen. Onderaan stond het afzendadres: Lager II, Auschwitz III, Deutschland. Dit pakje vormde het begin van een speurtocht van Annie Van Paemel en Dirk Verhofstadt naar het leven van Willy voor en tijdens zijn gedwongen verblijf in Auschwitz iii. Hij was een ‘bevoorrechte’ getuige van de cynische en inhumane manier waarop de SS’ers en IG Farben de gevangenen behandelden. De auteurs graven diep in tal van archieven, brieven en andere documenten naar de symbiose tussen de nazi’s en de louter op winstbejag gerichte leiders van IG Farben die na de oorlog nauwelijks gestraft werden voor hun gruwelijke daden.