Deze biografische schets beschrijft leven en werk van de grondlegger van de bloembiologie, Christian Sprengel. Hij was theoloog en een eenling, die in onmin met de autoriteiten leefde. Sprengel bewees in zijn unieke boek (1793) “Das entdeckte Geheimniss der Natur im Bau und in der Befruchtung der Blumen” dat planten zich met behulp van bloemen en insecten geslachtelijk voortplanten. Hij toonde aan dat zelfbestuiving veelal wordt voorkomen (een waarneming waar Darwin ruim een halve eeuw later dankbaar op inhaakte). Anders dan vele tijdgenoten was hij zich bewust van de samenhang in de natuur, in dit geval van de verknooptheid van bloemplanten met bestuivende insecten.
De tragiek van Sprengel was dat zijn boodschap, hoewel helder geformuleerd, niet breed werd geaccepteerd. Zijn conclusies werden veelal als ongeloofwaardig en belachelijk beschouwd. Goethe, een spraakmakende tijdgenoot, verguisde zijn werk, maar trok wetenschappelijk wel aan het kortste eind. Pas een halve eeuw na Sprengels dood gaf Darwin hem de status die hij verdient in het rijtje grote natuurwetenschappers van de 17e en 18e eeuw: Van Leeuwenhoek, Boerhaave en Linnaeus.
Dit boek ontsluit Sprengels werk en geeft zijn persoon, waarvan portret noch grafzerk resteert, een gezicht. Het boek vormt een ontbrekend hoofdstuk in de geschiedenis van de biologie over een bijna vergeten grondlegger van de bloembiologie.
Louis Schoonhoven (links op de foto) was hoogleraar Entomologie in Wageningen en publiceerde eerder o.a. samen met Rolf Roos (rechts) het in 2015 met de Jan Wolkersprijs bekroonde ‘Niet zonder elkaar - bloemen en insecten’.