In ‘Christina van Zweden’ vertelt Dick Harrison het levensverhaal van de Zweedse koningin (1626-1689), die in 1654 vrijwillig afstand deed van de troon. Vlak voordat ze zes jaar werd, overleed haar vader, de Zweedse koning Gustav II Adolf, op een slagveld in de Dertigjarige Oorlog en erfde ze de troon. Ze groeide op in een lutherse omgeving en genoot een uitgebreide opleiding. Ze studeerde tien uur per dag en sprak elf talen. Christina was enorm toegewijd aan haar functie en land, maar ook aan de kunsten.
Des te bijzonderder was het dat ze in 1654 vrijwillig afstand deed van de troon en zich liet bekeren tot het katholicisme. Ze werd koningin zonder land, maar ze bleef leven als een echte vorstin in Antwerpen, Brussel en vooral Rome. Haar eigenzinnige karakter maakte van haar een werkelijk soevereine vrouw.
In ‘Christina van Zweden’ schetst Harrison niet alleen het beeld van het intrigerende en wervelende leven van een bijzondere vorstin, maar ook van de zeventiende-eeuwse maatschappij, Europese kunsten en wetenschappers en het continentale hofleven.