Een waarachtig en beeldend portret van Rotterdam tijdens de oorlogsjaren
In de familie van Michael Barzilaij was algemeen bekend dat oma Cocky en haar man Anton Sanders tijdens de oorlog illegaal onderdak boden aan een neergestorte Amerikaanse piloot. Wat de kinderen en kleinkinderen niet wisten, is dat ze belangrijke pionnen in een Rotterdams verzetsnetwerk waren. Een ontmoeting met de zoon van de Amerikaanse piloot is voor Michael aanleiding om de familie- en gemeentearchieven in te duiken en dit stukje verborgen familiegeschiedenis uit te pluizen. Hij komt op het spoor van bewaard gebleven brieven die samenwerking met Rotterdamse verzetskopstukken als Leendert Valstar, Jo Berlijn en Kees van den Engel onthullen en hij interviewt nog levende ooggetuigen.
Langzaam ontstaat een heel ander beeld van die lieve, deftige oma Cocky. Ze was in haar jonge jaren een pittige dame die tijdens de bezetting enorme afstanden aflegde als smokkelfietskoerier en, samen met haar kersverse echtgenoot, Joodse gezinnen hielp onder te duiken, bemiddelde in valse identiteitsbewijzen en voedselbonnen ritselde. Het stel kroop meermalen door het oog van de naald en moest zelf ook onderduiken nadat ze verraden waren. In Cocky reconstrueert Michael het spannende verhaal over hoe Cocky en Anton Sanders in het verzet terechtkomen. Hij gaat dieper in op de verrichte verzetsdaden en het netwerk dat die mogelijk maakte en hij schetst een levendig beeld van Rotterdam tijdens de oorlogsjaren.