'Tja. Ja. Niet onbelangrijk. De romans, dat zijn molenstenen. De
columns waaien er als meel tussenuit.'
'Vanzelf dus?'
'In het geheel niet, nee. Zie mij, de columnist, als een tosti. De
donderdag, nee, de vórm, of beter: de dure plicht, laten we zeggen
de krant als beul, dat zijn de gloeiende ijzers. Daar ga ik tussen
liggen. Begrijp je?'
'Nee. Ja. En dan?’
'Gesis.’
‘Aha.’
‘Enige tijd later is er een column. Eet smakelijk.'
'...'
'Nou goed, ik heb taal over. Er schuift van alles over de roman-rand.
Inzichten, herinneringen. Veel onzin, ook. De columns zijn het
blik, maar ook de stoffer.'
'En de tosti dan?'