Ward is een jonge monnik. Hij brengt zijn dagen door in de schrijfzaal van een klooster, dromend van rijkdom, zo veel rijkdom dat hij zijn arme familie kan helpen. Op een dag kloppen er een paar ridders aan de poort. Ze blijven in het klooster overnachten. Ward ontdekt dat ze een prinses ontvoerd hebben en dat ze op de vlucht zijn voor de koning. De ridders willen zich aansluiten bij de vikingen. Zal Ward dat kunnen voorkomen? En zal het hem lukken de prinses te redden?