Het is eind 2020. Tijdens een wandeling stuit Kira van Houwelingen op een coronademonstratie. Ze schrikt als ze tussen de demonstranten haar zus Marit ziet staan. Verbijsterd maakt ze zich uit de voeten.
In de maanden daarna raakt Marit steeds meer in de ban van complottheorieën. Kira maakt zich vooral zorgen over de klimaatverandering en het vinden van een plek voor het ecologische tiny house dat ze samen met haar man Han heeft gekocht. Na de harde lockdown, uit angst voor het overheidsbeleid, begint Marit zich voor te bereiden op een vlucht naar het buitenland. De band die de zussen altijd hebben gehad, komt steeds meer onder druk te staan. Het contact wordt minder en de gesprekken steeds oppervlakkiger. Ze zien het gebeuren, maar slagen er niet in het tegen te gaan. En dan wordt Marit ziek.
