De onverwachte geallieerde aanval brengt Hermann letterlijk tussen twee vuren: dat van de vijand die niet zijn persoonlijke vijand is en dat van het Duitse leger dat hem, als gedwongen lid van de Hitlerjugend, tegen zijn wil in het leger heeft ingelijfd.
Hermann vlucht een kerk binnen. Het orgel in de gewijde ruimte doet hem de oorlog even vergeten. Als hij het instrument aanraakt weet hij het: dit is het orgel waarop hij zijn leven lang al wilde spelen. Hij neemt plaats achter het orgel en speelt. Het wordt een concert voor zichzelf en voor zijn vriend en medesoldaat Manfred Reifsche, het wonderkind op de piano. Herinneringen aan zijn jeugd vermengen zich met gedachten aan Manfred, die als deserteur omgekomen is voor het vuurpeloton. Terwijl buiten de oorlog in alle hevigheid woedt, levert Hermann een innerlijke strijd met een gebeurtenis die zijn jonge leven zo zwaar heeft getekend dat hij niet meer aan het noodlot kan ontkomen.
Het verhaal is gebaseerd op een ware gebeurtenis in het kleine dorp Velp bij Grave.