Een vrouw kan niet slapen en verbergt dit voor haar vriend. Een man herinnert zich hoe hij met zijn broer een vogel begroef en iemand staat oog in oog met een wolf, al vraagt hij zich af of dat kan.
In Constellaties wordt de grens tussen een individu en zijn omgeving onder druk gezet. Waar een mens ophoudt en iets of iemand anders begint - zij het een vader, broer, plant, vriendin of kat - blijkt minder helder dan gedacht. Personages worden opgevoerd, ontwikkeld, vernoemd en herschreven. Telkens weer moeten ze bepalen waar ze zich bevinden om te leren wie ze zijn. In schaarse bewoordingen en uitermate precies, bijna meetkundig, taalgebruik beschrijft Ten Napel relaties met of tot anderen en de grond waarop ze zichzelf vormen.