De twee broers Zuckerman breken radicaal met het verleden door in een andere omgeving een nieuw leven te beginnen. Henry ontvlucht in een postoperatieve depressie zijn tandartsenpraktijk in New York en omhelst het zionisme. Nathan verlaat New York en bouwt aan een burgerlijk geluk in een romantisch Engels dorpje. Tussendoor tracht hij Henry tot rede te brengen. Iedere idylle heeft zijn prijs. Henry's vaderfiguur Lippman, leider van een groep Joodse kolonisten in Judea, houdt er minder verlichte ideeën op na, en Maria, met wie Nathan het heeft aangelegd, blijkt uit een familie te komen die de nieuwe schoonzoon op z'n zachtst gezegd met enig wantrouwen ontvangt.