Mijn bericht aan de wereld, al in 1944 geschreven, is een tijdsdocument van de allereerste orde en het leest als een spannende spionageroman. Wanneer Hitler Polen binnenvalt, vlucht de vijfentwintigjarige Karski met zijn eenheid naar het oosten en loopt recht in de armen van de Russen, die hem in een werkkamp stoppen en daarna aan de Duitsers uitleveren. Hij springt uit een veewagon en weet de Poolse verzetsbeweging te bereiken. Op grond van zijn talenkennis en zijn fenomenale geheugen wordt hij ingezet als koerier voor de Poolse regering in ballingschap in Frankrijk. Tijdens zijn zogenaamde wandeltochten wordt hij door de Gestapo opgepakt, gemarteld en snijdt hij zijn pols door om te voorkomen dat hij anderen verraadt. Katholieke nonnen redden hem en helpen hem ontvluchten. Op verzoek van Joodse partizanen laat hij zich binnensmokkelen in het getto van Warschau en in kapo-uniform in een concentratiekamp waar hij ooggetuige is van de Jodenvernietiging. In 1942 reist hij dwars door nazi-Duitsland naar Engeland en Amerika waar hij Eden en Roosevelt persoonlijk vertelt hoe ongekend de Duitsers tekeergaan in Polen.
De suggestiviteit van de beelden, het levendige karakter van de dialogen, de aanschouwelijkheid van Karskis Mijn bericht aan de wereld zijn dikwijls geprezen. Zijn boek is echter op de allereerste plaats `een indrukwekkend getuigenis van moed, loyaliteit en menselijkheid.