Cyrano de Bergerac, de zeventiende-eeuwse held uit Edmond Rostands gelijknamige epische komedie uit 1897, is een cholerische homo universalis, even rap van tong als vaardig met rapieren; een ongebonden geest en een zinderende verschijning. Maar zijn gezicht wordt ontsierd door zijn enorme neus. Zijn lelijkheid weerhoudt hem ervan zijn liefde te bekennen aan de schone precieuze Roxane. Als zij echter verliefd wordt op de knappe, maar verbaal onhandige cadet Christian, sluit Cyrano een bondgenootschap met zijn rivaal: Cyrano zal hem teksten leveren ten behoeve van gesprekken met en brieven aan Roxane en - al weet zij niets van deze intrige - op die manier straalt toch iets van Roxanes lefde op Cyrano af. Het bondgenootschap van de heren brengt uiteraard de nodige complicaties met zich mee en loopt gaandeweg steeds schrijnender uit de hand. Pas in de slotscène van het stuk komt Roxane achter de veel omvattende waarheid.