In 1936 wankelt het oude Europa op de smalle grens tussen oorlog en vrede. Diplomatie en spionagediensten maken overuren. De moord op twee officiële afgevaardigden uit Polen, wier missie ook Den Haag zou aandoen, kan dan ook catastrofale gevolgen krijgen. Dat geldt ook voor het besluit van Robert Portland, Nederlands meest geheimzinnige agent, om die missie voort te zetten, uit naam van de doden. Berlijn, Parijs, de Rivièra en Polen leveren de achtergrond van een sensationele geschiedenis. De gevaren waarin Portland zijn jongere collega Eduard Fokkema meesleept, doen deze regelmatig duizelen, maar ook de lezer ziet zich geconfronteerd met een adembenemend avontuur.