Na het overlijden van zijn moeder ontvlucht hij het Zeeuwse platteland. Hij meldt zich als leerling-verpleegkundige bij een Rotterdams ziekenhuis, en slaagt daar glansrijk maar neemt dan ontslag omdat hij zich niet geliefd voelt bij zijn collegas en bij elke vorm van erkenning vlucht. Of hij nu als bankbediende, fotograaf, buschauffeur of meteropnemer werkt. Zijn vader, een kleine landbouwer, begrijpt er niets van. `Jongen, jongen, jongen, jongen. Waarom houdt Maarten nooit iets vol?
In de liefde gaat het hem al niet beter af. Hoewel hij wekelijks reacties krijgt op zijn veelvuldig geplaatste contactadvertenties, keurt hij het overgrote deel van de vrouwen bij voorbaat af een enkele spelfout kan al fataal zijn voor een toekomstige ontmoeting.
Zijn zoektocht naar werk, een vrouw, een groots en meeslepend leven én een rustig bestaan is afwisselend ontroerend, aandoenlijk en komisch. Net als vader Rietgans schudde wij het hoofd: `Jongen, jongen, jongen, jongen. Maar als geboeide lezers, altijd met een glimlach.