En toen geschiedde een mirakel… In primetime begon Wim Helsen gedichten voor te lezen tijdens het programma Man bijt hond. Plots besefte de bevolking weer dat Hugo Claus geen vlot scorende spits was, maar een dichter. En Gezelle ook. En Lanoye. En zovele anderen. Als ultieme niet-kenner bracht Wim Helsen, volstrekt ontwapenend, klassieken uit de literatuur. Hij verzoende lezers en literatuur, en bracht een unieke ode aan de dichters en hun werk. Maar Helsen is ook een groot lezer, getuige de bloemlezing Dag vrienden van de poëzie. De basis van dit boek wordt gevormd door Helsens inzichten en voorkeuren. Hij heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om onder woorden te brengen wat hem in poëzie fascineert. Onrechtstreeks werpt dat ook een licht op wat hem drijft als cabaretier en schrijver.