Haar vrienden zien in Kanker 'een haarscherp zelfportret' en 'een moedig boek'. Voor haar man daarentegen is het verhaal van zijn vrouw niets anders dan het aangrijpend getrouwe relaas van een verschrikkelijke tragedie in zijn familie,
die zij met hem heeft meegeleefd.
Ze voelt zich tekortgedaan door haar man omdat hij haar niet ziet in haar boek en beschouwt Kanker, dat ze immers voor hem heeft geschreven, om die reden als mislukt. Haar gefnuikte emotie maakt haar rusteloos en stuurloos, niet langer bij machte zich rekenschap te geven van zichzelf. Het ophanden zijn van een explosie is in dit zesde dagboekdeel evident.