In juni 2003, kort na de slag om Bagdad, reisde Mario Vargas Llosa met zijn fotograferende dochter Morgana door een verwoest Irak. Hij wilde weten hoe de bevolking de bevrijding door de Amerikanen had ervaren en was nieuwsgierig naar het democratische gehalte van de nieuwe, door de Amerikanen gesteunde machthebbers. Heet van de naald schreef hij zijn ervaringen en die van zijn dochter op in een dagboek dat inmiddels zijn historische waarde bewezen heeft – al was het maar omdat een van zijn gesprekspartners kort na hun ontmoeting door wraaklustige Saddam-aanhangers werd gedood.