Ze vormden ooit belangrijk belastend bewijsmateriaal in de Neurenbergse processen waarin de belangrijkste nazi-kop-stukken werden berecht: de 425 pagina's tellende dagboeken van nazi-ideoloog en Reichsminister Alfred Rosenberg. Na de processen bleken ze spoorloos verdwenen, niemand kon ze meer vinden, en decennialang werden de nationaal-socialistische sleuteldocumenten als verloren beschouwd.
Tot hoofdarchivaris van het Amerikaanse Holocaust Memorial Museum in Washington te horen kreeg dat de hoofdaanklager van Neurenberg de dagboeken wel eens ontvreemd zou kunnen hebben. FBI-onderzoeker Robert K. Wittman - gespecialiseerd in het traceren van verloren gewaande historische documenten - kwam Rosenbergs dagboeken op het spoor. In 2013 kon hij ze overhandigen aan het Holocaust Memorial Museum. Hoe kreeg Wittman dit voor elkaar?
Samen met Pulitzer Prize-winnaar David Kinney beschrijft Wittman in Dagboek van de duivel de jacht op het omstreden egodocument. Tegelijk biedt het boek een analyse van de ideeën van Rosenberg, de man die door Hitler werd omschreven als de 'kerkvader van het nationaalsocialisme' en die de oorlogsmisdaden van de nazi's ideologisch moest legitimeren. Dagboek van de duivel is een uniek historisch document dat leest als een eigentijdse historische thriller.