Net als honderdduizenden landgenoten moest Koerkov hals over kop vluchten en na een lange reis kwam hij uiteindelijk bij vreemden terecht in het westen van het land. Intussen bleef hij schrijven, niet aan zijn roman, maar in beschouwingen en dagboekaantekeningen: de ongelooflijke nieuwe werkelijkheid moest worden vastgelegd. Hij hield obsessief alle nieuws in de media bij, onderhield contact met vrienden en collega’s in het hele land – als hij ze nog kon bereiken – en reisde door Europa als een belangrijke woordvoerder voor het Oekraïense volk.
Nu is er Dagboek van een invasie, het indringende verslag van een mens op de vlucht, van een land dat zich met hand en tand verdedigt, en van een cultuur aan de frontlinie. En dat alles met Koerkovs kenmerkende, scherpe oog voor de vele absurditeiten van het dagelijks leven in een oorlog. Nog niet eerder is het lot van Oekraïne zo indrukwekkend onder woorden gebracht.