Malapartes dagboek beschrijft zijn leven in het naoorlogse Parijs (1947-1949). Hoewel hij wegens zijn fascistische verleden door sommige Parijzenaars met een scheef oog wordt aangekeken, stort hij zich vol overgave in het milieu rond beroemde Franse intellectuelen en kunstenaars als Camus, Gide, Sartre en Picasso. Geholpen door de geografische afstand blikt hij kritisch terug op zijn leven in Italiƫ en de Tweede Wereldoorlog.