In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog schreef Maarten Reinink (1928-1974) dagelijks brieven aan de naar Amerika gevluchte Fredy van der Rijn, vóór de oorlog zijn klasgenootje. Hij wilde haar dit brievendagboek na de bevrijding opsturen. Om onbekende redenen heeft hij dit nooit gedaan. Pas onlangs heeft Fredy, die nog altijd in Amerika woont, de brieven gelezen Brieven van een zestienjarige uit bezet Nederland aan een Joods meisje in Amerika Dit dagboek is niet alleen roerend, maar ook spannend relaas. De oorlog, eerst een bron van bizarre verhalen en jongensachtige opwinding bij een verborgen radio, blijkt een realiteit die steeds bruter in het 'gewone' leven ingrijpt. Maartens getuigenis is uniek in zijn soort omdat hij zich ervan bewust was dat hij aan Fredy alles precies moest uitleggen. Dagboek voor New York toont de werkelijkheid van de dramatische maanden van de hongerwinter in West-Nederland, gezien door de ogen van een begaafde scholier.