De mannen waren geduchte jagers en dappere krijgers, en werden zowel door de andere indianenstammen als door de Spanjaarden, Mexicanen en Texanen geacht en gevreesd. Zij vochten tegen verschillende vijanden en vaak gingen zij speciaal op rooftocht om kinderen gevangen te nemen met het doel hen als Comanches op te voeden en groot te brengen, zodat zij zich later bij de stam konden aansluiten. Vele blanken werden op dergelijke wijze ontvoerd en leefden lange tijd als blanke indianen in het kamp van de Comanches.
Deze roman bevat het schokkende maar ook vertederende relaas van een meisje dat in 1830 op tienjarige leeftijd door de Comanches werd gekidnapt. Zij, die door de indianen 'de uitverkorene' werd genoemd, verzette zich aanvankelijk heftig tegen het leven in gevangenschap, doch naarmate de tijd vorderde leerde ze steeds meer van hun taal, hun gewoonten en hun beschaving kennen en waarderen.
Dagen van het vallend blad is een verhaal van ontberingen en moed, van opoffering en waardigheid in een wereld die voortdurend door vijanden werd bedreigd. Het geeft een onvergetelijk beeld van de nadagen van een volk dat gedoemd was ten onder te gaan.