‘Als Damian zijn moeder ergens mee associeert, dan is het wel met harde wind, gure wind, wind die nooit zal luwen en voor altijd door hem heen zal blijven gieren alsof hij uit niets dan kieren en gaten bestaat. O ja, ze is er dus eigenlijk al, ze kondigt zichzelf daar buiten aan, ze wordt voorafgegaan door de wind die ze zelf is, maar wat kan hij anders doen dan haar binnenlaten als Tess haar komt afzetten?’
Jongerenwerker Damian krijgt zijn oude moeder door zijn zus per taxi afgeleverd omdat ze een gevaar voor zichzelf zou vormen. Maar is ze wel dementerend? En waarom neemt hij haar in huis en gaat hij voor haar zorgen? Wat is dat eigenlijk, goeddoen, en is dat überhaupt mogelijk?