Dank je wel, maan, voor de nacht.
Dank je wel, zon, voor de dag.
Er is zoveel om dankbaar voor te zijn, maar vaak krijg je jeuk van de onderdanigheid die ermee gepaard gaat. Gelukkig weet Jarvis er precies de juiste toon aan te geven.
Natuurlijk bedank je het bad (voor het schuim), je hoed (zodat je gedachten niet wegwaaien), de plant voor die fantastische verstopplek) en de olifanten… al weet je niet precies waarom.
Dank je wel, mezelf, dat ik ik ben.
‘Dank me wel. Heel erg bedankt.’